- relever
- relever [rəlvee]I (de) 〈onovergankelijk werkwoord〉1 vallen (onder) (de bevoegdheid van, de verantwoordelijkheid van) ⇒ behoren (bij), deel uitmaken (van)2 herstellen (van) ⇒ genezen (van)♦voorbeelden:1 cela ne relève pas de ma compétence • daar kan ik niet over oordelenII 〈overgankelijk werkwoord〉1 overeind, rechtop zetten ⇒ overeind helpen, weer optrekken 〈van muur〉2 weer tot bloei brengen ⇒ er weer bovenop helpen, weer doen opleven3 doen opmerken ⇒ de aandacht vestigen op, ingaan op4 omhoog doen ⇒ 〈kraag〉 opzetten ⇒ 〈mouwen〉 oprollen ⇒ 〈rok〉 opschorten ⇒ 〈(brei)steek〉 ophalen5 noteren ⇒ opnemen, opmeten6 verhogen ⇒ doen stijgen7 kruiden ⇒ pikant maken8 (beter) doen uitkomen ⇒ verhogen, verlevendigen9 aflossen10 〈+ de〉ontslaan (van, uit) ⇒ ontzetten (uit), ontheffen (van)♦voorbeelden:3 relever une faute • wijzen op een fout4 relever la tête • opkijken; 〈figuurlijk〉het hoofd fier opheffen5 relever une adresse • een adres noterenrelever le compteur • de meter opnemenrelever un terrain • een stuk land opmeten¶ professeur qui relève les copies • leraar die het werk ophaaltIII se relever 〈wederkerend werkwoord〉1 er weer bovenop komen ⇒ 〈+ de〉 herstellen (van)2 omhooggaan ⇒ oplopen3 elkaar aflossen4 〈+ de〉weer opstaan (uit)♦voorbeelden:1 il ne s'en relèvera jamais • hij zal daar nooit overheen komenv1) vallen onder de verantwoordelijkheid (van)2) herstellen, genezen3) overeind zetten4) weer doen opleven5) de aandacht vestigen (op)6) omhoog doen7) noteren8) verhogen9) pikant maken10) beter doen uitkomen11) aflossen12) ontslaan (van), ontheffen (van)
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.